De vlam is gedoofd, de balans kan opgemaakt worden. Drie weken topsport werd voor ons landje een oranje feest met een grote gouden strik eromheen. Vijftien gouden, zeven zilveren en twaalf bronzen medailles en een zesde plaats in het uiteindelijke klassement. Waar een klein land groot in is!
Door Wiljan Broeders
De mooiste medailles zijn de plakken die onverwachts komen. Nu is het geen geheim dat de in Kaatsheuvel geboren Hetty van de Wouw (29 mei, 1998) hard kan fietsen, maar… tot nu toe grossierde zij vooral in vierde plaatsen. Tot de Olympische Spelen in Parijs.
Sprint achter gangmakers
Oké, op de slotdag werd er weliswaar nog een vierde plaats gescoord op de individuele sprint maar enkele dagen daarvoor snelde zij naar een fabelachtige zilveren medaille op de keirin. In een keirinwedstrijd starten maximaal negen (maar meestal vier tot zes) renners achter een derny (gangmaakmotor) die gedurende enkele ronden zijn snelheid langzaam opvoert van ca. 25 km/h tot ca. 50 km/h, waarna hij de baan verlaat. De renners moeten altijd achter de derny blijven rijden tot deze de baan verlaat en sprinten dan tot aan de finish verder. Daarbij kunnen ze snelheden tot 77 km/h behalen. Een keirinwedstrijd is 2 km lang, waarvan ongeveer de laatste 500 m zonder derny gesprint moeten worden. Het woord keirin komt overigens uit het Japans en betekent ‘sprint achter gangmakers’.
Superfijn dat het eindelijk beloond wordt
En dat zij sprinten kan – niet voor niets is haar bijnaam ‘Hetty Raketty’ – liet Van de Wouw zien op donderdag 8 augustus in het Vélodrome de Saint-Quentin-en-Yvelines. Zij hoefde hier enkel de Nieuw-Zeelandse Elesse Andrews voor zich te dulden waarna ze met een big smile het zilver omgehangen kreeg en de verslaggever van de NOS het volgende toevertrouwde: “Het is dan wel geen goud, maar hier een medaille halen is al heel fijn. Ik train al jaren heel hard en doe zo mijn best maar word vaak vierde. Het is gewoon superfijn dat het eindelijk beloond wordt!”.