Ik was ooit als gast aanwezig op een platina bruiloft, waar de dienstdoende diskjockey de opdracht had gekregen om voor een kabbelend achtergrondmuziekje te zorgen, zodat de genodigden, waarvan het gros een abonnement bij Beter Horen had, lekker met elkaar konden buurten. De kwebbelende oudjes overstemden echter de muziek en ik vroeg me op een gegeven moment af of de muziekverzorger nog steeds plaatjes aan het draaien was. De deejay zelf twijfelde daar ook aan en was ook al een paar keer in de buurt van zijn geluidsboxen gaan staan, om te horen of er nog wel klanken uitkwamen.
Hij had al twee keer heel brutaal de volumeknop een fractie omhoog geschoven, maar dat kwam hem meteen op een berisping te staan van de ceremoniemeester. Harder mocht ie echt niet. Ik ging naast de diskjockey staan en daagde hem uit om vier keer achter elkaar hetzelfde nummer te draaien. Kijken of iemand het op zou merken. Niemand dus. We gingen nog een stapje verder: ‘Lang zullen ze leven’. We keken samen rond, niemand gaf een kik. Op een feest ‘lang zullen ze leven draaien’ terwijl iedereen lekker doorbabbelt. Ja, dan kom ik niet meer bij.
Tijdens de carnavalsdagen maakte ik het tegenovergestelde mee. Ik stond in een feestzaal dat trilde op z’n grondvesten. De ramen lagen los in de sponningen, de muren bewogen. Een zaal gevuld met uitbundige imbecielen, schuimbekkend springend op de moderne carnavalsmuziek. Stuk voor stuk carnavalsvierders die ervoor zorgen dat het aantal hoorspecialisten de komende jaren fors blijft groeien. Een diskjockey die van ieder nummer hooguit 30 seconden liet horen, met de volumeknop ver in het rood. Ik zag mensen naast elkaar appen, omdat normaal communiceren niet mogelijk was.
Waar zijn de carnavalsavonden gebleven dat je nog gewoon aan elkaar wat kon vertellen, onderwijl genietend van de muziek.
Stiekem droom ik wel eens van een avondje in bijvoorbeeld Venlo of Maastricht. Waar carnaval nog wordt gevierd op de traditionele wijze. Geen gedreun, maar gewoon muziek van eigen bodem. Waar je volkszanger Erwin tegen kunt komen of de Godin van de Limburgse schlagermuziek Beppie Kraft, die liedjes zingt als ‘De nach is nog zo laank’ of ‘Oet Limburg kump de meziek’. Nummers die iedereen daar kent. Geloof het of niet, maar Beppie Kraft wordt zo vaak gevraagd dat er zelfs al een dubbelganger actief is op de Limburgse velden, die zich verkoopt onder de naam Neppie Kraft. Niet van de echte te onderscheiden en overal waar Beppie of Neppie Kraft op het podium staat is het feest. Geen achterlijk gespring van links naar rechts, geen wild gehos, niemand ligt er op de vloer te spartelen. Hardcore carnavalsmuziek en herrie-wagens in de optocht kennen ze daar niet. Limburgers sjoenkele. Dat is dansen op het ritme van walsmuziek. Zoals het eigenlijk hoort. Soms denk ik wel eens: Lag Brabant tijdens carnaval maar in Limburg. Eén dagje dan hè.