Toen ik op de lagere school zat, kregen we geen cijfers. Op ons rapport stond ‘voldoende’, ‘ruim voldoende’, ‘goed’ enz. En woorden als ‘ga zo door’. Het enige waar ik niet mee door moest gaan was ‘afwerking’ of welk woord ze daar ook voor gebruikten: ik was van grote stappen, snel thuis. Het mocht wel wat netter. Ik weet niet meer precies waarom ze dat zo deden. Wel steekt het voor mij schril af tegen alle cijfers en scores die kinderen (moeten) halen op hun tegenwoordige basisscholen.
Met twee teams van basisscholen waar ik mee samenwerk mocht ik onlangs in workshops praten over de kernwaarden van hun scholen. Ik mag vaker teams begeleiden met dingen die te maken hebben met identiteit en de waarden van waaruit ze kinderen les willen geven. Dit keer ging het heel specifiek over kernwaarden, die ook in de schoolgidsen staan: waar sta je als school voor?
Beide teams vonden ‘groei’ en ‘ontwikkeling’ heel belangrijk. Het mooie van dit soort gelegenheden is dat je eens door kunt vragen. Wat is dat dan? En met name: gaat het dan om scores die een kind moet halen, of de ontwikkeling die een kind zelf doormaakt?
Is dat een verschil? Zeker! Een kind kan de scores makkelijk halen zonder echt vooruit te gaan, en een ander kind kan heel veel groei laten zien, zonder de goede scores te halen. De leerkrachten zeiden zonder uitzondering het vooral belangrijk te vinden dat een kind zich ontwikkelt. Daar werden ze enthousiast van: leerlingen laten groeien. Ze voelden meer bij die leerling die veel groei laat zien maar de goede scores niet haalt, dan bij het luie kind dat de scores toch wel haalt.
En nee, dit gaat nu eens niet over hoogbegaafdheid. Dit gaat erover dat de cijfers waarmee we scoren vergelijkingscijfers zijn. Scores gaan uit van een gemiddelde. En als jij onder dat gemiddelde zit met jouw groei, dan kun je nog zoveel groei hebben laten zien, maar dan is je score niet goed.
Deze kinderen leiden er ook onder dat steeds meer ouders hun kinderen op bijles sturen om nóg hogere scores te halen bij de Cito-toets. Als dat lukt, dan betekent dit dat het gemiddelde nóg meer omhoog gaat, en het andere kinderen, nee eigenlijk álle kinderen, nog meer moeite kost om goede scores te halen. Wat doen we ze aan?
Wat zou het mooi zijn als we die stralende ogen zouden kunnen volgen van leerkrachten die groei zien in een kind, en die groei weten te stimuleren. En ik weet: natuurlijk moet je bepaalde basisvaardigheden hebben om verder te kunnen in volgende klassen, scholen en opleidingen. Maar hoeveel kinderen worstelen zich niet langs die toetsen om aan verwachtingen te voldoen die niet bij hen passen, terwijl ze groei kunnen laten zien in vaardigheden waar zíj gelukkige mensen van worden.
Ik weet niet hoe je dat zou moeten ‘scoren’, maar het begint al met scholen niet af te rekenen op hun scores. Want ze worden letterlijk afgerekend; dan krijgen ze simpelweg minder geld. Dat betekent dat leerkrachten dan te horen krijgen dat ze het niet goed hebben gedaan. Terwijl dat volstrekt voorbij kan gaan aan de groei die kinderen wel laten zien.
Maar het gaat niet om de kwantiteit (de cijfers) in het onderwijs, maar om de kwaliteit. Ik zag juffen voor me die veel kwaliteiten hebben om kinderen te laten groeien in hún kwaliteiten. Ik zou ze wensen dat ze ook eens, en dan bovenaan een rapport konden schrijven: ‘ga zo door’.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.