‘Dames en heren, Andy Marcelissen is zojuist gearriveerd! Levend en wel!’ Er klonk een oorverdovend gejuich vanuit de zaal, na deze opmerkelijke opening van de presentator van de jaarlijkse tonpraatavond in Spoordonk. Helemaal ongewoon was de aankondiging overigens niet. Ik was zojuist immers op een kamikaze wijze op de plaats van bestemming terecht gekomen. Maar het publiek reageerde wel héél erg uitgelaten, vond ik. Hoe zou dat komen?

Tien minuten vóór deze bijzondere woorden stond ik door een zwaar ongeluk op de A58 al bijna 75 minuten muurvast in een file nabij Moergestel. Door deze stagnatie zou ik de aanvang van mijn optreden in Spoordonk niet gaan halen, ware het niet dat de verontruste eigenaar van de horecagelegenheid waar ik moest optreden me via de mobiele telefoon een angstwekkend verzoek deed: ‘Ik kom jou nu uit de file halen!’

Op de vraag hoe hij dat voor elkaar zou gaan krijgen, vertelde hij dat hij me zou oppikken aan het bospad dat parallel aan de snelweg liep. Amper van de schrik bekomen van dit hachelijke voorstel riep ik nog dat dat bospad aan de overkant van de snelweg lag. ‘Ja dat klopt’, hoorde ik ‘m zeggen, ‘je moet nog wel even de A58 oversteken. Ik zie je zo!’ Tuut tuut tuut… Opgehangen.

Het volgende moment stond ik met m’n koffer tussen de vangrails te wachten en probeerde mijn koerier te ontdekken in het tegemoetkomende razende verkeer. Mijn bijrijder zou m’n auto verder door de file loodsen. Knipperende koplampen op de bospad van de andere weghelft, duidden er op dat ‘de ophaaldienst’ in aantocht was. Uiterst voorzichtig stak ik over en zwaaide nog even naar mijn honderden filegenoten. Met mijn koffer in de hand stak ik over, sprong over een sloot en rende naar mijn taxichauffeur die ik net aan de lijn had. Het zou ook zomaar een nagespeelde scène geweest kunnen zijn uit de geldoverdracht bij de ontvoering van Heineken.

Wat daarna volgde leek wel een kwalificatiewedstrijd voor de pole position in de F1. Een soort Starsky and Hutch-achtervolging, maar dan zonder dat we iemand achterna zaten. Ik werd op de achterbank volledig door elkaar geschud. De niets ontziende taxichauffeur was er alles aan gelegen om mij op tijd op het podium te krijgen. En dat lukte. Hij lapte daarbij wel alle verkeersregels aan zijn laars. Half misselijk stapte ik een minuut of tien later de kleedkamer binnen en hoorde ik de aankondiging al.

Na afloop van mijn optreden bekeek ik buiten de wagen die mij door de binnenwegen van Moergestel en omstreken had gejaagd nog eens goed. Een zwaar gehavend wrak. De kastelein bleek dus gewoon het prototype van een wildrijder. En iedereen in Spoordonk wist dat. Het publiek kende zijn rijkunsten dus ook. Ze waren allen op de hoogte van het feit dat die kroegbaas mij uit de file ging bevrijden. Het enorme gejuich bij mijn aankomst moet er dan ook eentje geweest zijn van totale opluchting. Ik had het gered. Levend en wel.