Tot u spreekt de ‘reiziger’. Werd ik vorig jaar nog uit Friesland naar huis geregend, deze keer had ik meer mazzel. Twee uurtjes onweer op een hele week Groningen, een nieuwe pedelec onder m’n kont en op verkenningstocht. Nee, geen ramptoerisme alhoewel dat best had gekund met al die aardbevingen daar (hoewel dat slechts in een stukje van de provincie is hoor) en met Ter Apel, waar duizenden zitten te wachten op hun asielaanvraag. Zeker, ik ben er langs gereden, heb gekeken, maar doel was toch vooral om de provincie te bekijken, want je komt er zelden tot nooit tenzij je op doorreis bent naar een van de Waddeneilanden of het Pieterpad aan het lopen bent.
Ooit waren we in Kroatië waar een meid uit Alkmaar een zomerbaantje had. Ze vroeg waar wij vandaan kwamen. Oosterhout? Nooit van gehoord. Breda? Geen idee. Parijs dan? Ja, daar had ze wel van gehoord. Nou, Oosterhout ligt ergens tussen Parijs en Alkmaar en daar was ze tevreden mee. In de vijfde klas van de lagere school kregen wij topografie en om die lessen wat op te frissen ging ik fietsen in Groningen. Zeven nachten geboekt in het Brinkhotel in Zuidlaren, mijn uitvalsbasis. En die van een heleboel oudere vrouwen in afgrijselijke kleren en een heleboel kerels die dat dan allemaal heel mooi moeten vinden. Leeftijdgenoten, dat wel. Maar geen soortgenoten. Prima hotel overigens, verre van dat Fletcher-gedoe. Ze kennen je er na enkele uren, doen nergens moeilijk over en als je wat eerder weg moet wordt dat gewoon in mindering gebracht op je rekening. Bovendien lekker eten hoor, geen hoot kwizien maar prima eten en voor een fietser zeker ook genoeg, niet onbelangrijk.
Havermelk
Mijn eerste route ging via Haren, Groningen, Pieterburen, Delfzijl, Hoogezand naar huis. Dik 150 kilometer. Opvallend: In Haren is de Mesdag-tbs-kliniek gevestigd en in Zuidlaren is er ook al een. Is Groningen het afvalputje van Nederland? Feit is dat je er niet veel kwaad kunt. Het AZC in Ter Apel ligt werkelijk midden in de polder, enkele kilometers van het dorpje. Volledig omheind, veel bewaking en verdomd, net buiten de poort staat een Nederlander met een kraam met wat rommel en fruit om dat te kunnen slijten aan mensen die het gemiddeld met heel weinig moeten stellen. Handel blijft handel.
Haren is de havermelk- en jazzappelwijk van Groningen-stad. Knotsen van huizen. “Daar wonen alle artsen van het UMC”, aldus een mede-fietser. De stad zelf wil ik op een ander moment bezoeken, Pieterburen is het eerste doel. Wadlopen en wat fietsen. Bovendien wonen daar over een poosje de laatste zeehonden, want als het doorgaat worden de loslopende zeehonden door de vissers afgeschoten omdat ze te veel vis eten die wij anders zouden opeten. Pieterburen is ook de startplaats van het Pieterpad natuurlijk, tenzij je op de St. Pietersberg begint.
Mijnheer pastoor zegt altijd ‘beminde gelovigen’, maar geminde belovigen is heel wat realistischer…vind ik. De kerkjes in Groningen zijn bijna allemaal klein. Ze liggen vaak op een terp. Daar geen grootheidswaan zoals dat met de katholieken hier met hun basilieken en dommen. Dat soort kerkjes krijg je nog met gemak vol en dat moet voor de dominee ook heel wat prettiger voelen dan wanneer mijnheer pastoor in zijn reusachtige kerk vijftien mensen voor zich ziet zitten, behalve misschien met carnaval en kerstmis of wanneer er een populair iemand wordt begraven. In Delfzijl wil je nog niet dood gevonden worden. Twee straten vol kruidvatten en daaromheen wat stenen. Als het centrum van de aardbevingen in Delfzijl had gelegen zou geen mens erom gemaald hebben, ook de rest van Groningen niet. Zuidlaren is natuurlijk bekend vanwege Berend Botje en de jaarlijkse paardenmarkt in oktober. Het is een toeristische plek met een heleboel winkels. Daar wel, in Den Hout geen een. Maar Zuidlaren heeft dan ook zeven brinken, Den Hout heeft er één.
Zuinig
Op verzoek van onze fotograaf Casper doe ik de volgende dag een rondje Havelte. Ik moet er de groeten doen aan ene Bianca die ook in de pr-ploeg zat van die mafkees die de Elfstedentocht ging zwemmen. Helaas, Bianca was net die dag vrij. Dan via Pesse, Westerbork, Borger en Gieten terug. Weer dik 150 kilometer. Nou train ik best wel regelmatig, maar twee dagen achter elkaar een uur of zeven op zo’n race-zadel eist wel z’n tol op je achterste. Zou ik dit vooraf dagelijks hebben gedaan dan zou ik ook wel mee hebben kunnen doen aan de Tour. Mijn fiets kan maximaal 50 kmpu, maar dan moet je onderweg wel ergens bijtanken. Dus hou je gemiddeld een kilometer of 30 per uur aan. Bovendien is de helm verplicht op zo’n fiets, die ook als een brommer wordt gezien. Het vraagt behoorlijk wat focus om met zo’n ding te rijden, je gaat dan eens zo snel als een gewone e-bike hè. Je hebt ook een claxon, geen bel. Onderweg neem ik een wielrenner een kilometer of 15 op sleeptouw, hou hem uit de wind. “Jij bent zeker zuinig op je helm”, zegt hij … met enig understatement. Want het ding zit achterop de fiets, niet op mijn hoofd. De Vlindertuin in Havelte waar Cas me naartoe wees is een soort attractiepark, maar de enige vlinders die ik er zag waren bakvissen van een jaar of 14, verkleed als vlinder. Misschien een idee voor onze eigen Vlindervallei?
Eenmaal thuis is er een braderie op het plein voor mijn hotel. Geen muziek, amper volk te bekennen want winkels genoeg. Als ie is afgelopen valt wel op dat iedereen die hier op een motor rijdt zich op het TT-circuit van Assen waant.
Huilarisch
Om mijn rustdag (m’n kont!!) goed te besteden lees ik het boek Bechamel Mucho van Dimitri Verhulst. Veel lol, maar met een sombere ondertoon. Je zou zijn stijl ‘huilarisch’ kunnen noemen. Hij sluit zijn verhaal af met een soort-van gedicht en ik heb daar een halve dag van bij moeten komen. De manier waarop hij ons de spiegel voorhoudt is keihard. Dus goed. Het beseffen van waar je in je leven allemaal achteraan rent doet de mens goed. Zo af en toe logeert er in het hotel een groepje vriendinnen die van ‘thuis’ toestemming hebben gekregen om een paar dagen met elkaar te beppen. Want wat hebben vrouwen elkaar altijd een hoop te vertellen, niet normaal. “En ja hoor, we onthouden het allemaal”, lachte een van hen desgevraagd.
Natte voeten
Het Forum in Groningen is mijn eerste stop. De bieb zit erin, wat caféetjes, een bioscoop en nog een heleboel. Enorme roltrappen brengen je naar het dakterras, waarvandaan je zelfs Ameland kunt zien liggen bij helder weer … en dat was het. Winschoten is best wel mooi, Veendam wat minder. Maar daar hebben ze wel al in de praktijk gebracht wat ze hier allemaal nog van plan zijn te zuiden van Oosteind. Uitbreidingswijkjes die door een heleboel groen worden gescheiden van de kern. De Skuumkoppe bij thuiskomst smaakte geweldig.
Mijn laatste tochtje ging van Emmen (leuke plek) dus langs het AZC in Ter Apel om via Stadskanaal weer naar ‘huis’ terug te keren. Daar overigens wel het lef om een flat midden in het dorp te zetten. Een enkele keer leidde Google Maps mij over een zandpad en één keer lagen daar twee enorme plassen waar je niet langs kon. Gokken dus, twee schoenen vol water. Alle dagen zon, toch nog natte voeten.
Feit is dit: Als je ergens geen Oosterhouters tegen wilt komen ga dan naar Groningen. In totaal heb ik er precies drie brabo’s ontmoet. En vergis u niet hè. Ik kwam Oosterhouters tegen in Spanje, Frankrijk, Zwitserland, Italië, België, Denemarken en zelfs in Egypte en Israël. En als je hier een terrasje pakt heb je precies hetzelfde: Allemaal tijdelijke ‘import’, vakantiegangers van de campings dus. Om ‘even weg’ te zijn hoef je dus alleen maar een plekje te reserveren op de Markt. Oh ja, leg wel ’s morgens vroeg al een handdoek op je terrasstoel.
evr