Verleden en heden. Goede en Slechte tijden. Verhalen, herinneringen van toen en nu, willen wij opnieuw onder uw aandacht brengen. Bent u geïnteresseerd in de geschiedenis van Oosterhout, bezoekt u dan onze website: www.hkoosterhout.nl
Alle verhalen uit de oude doos zijn letterlijk overgenomen uit oude Oosterhoutse weekbladen. Voor elk verhaal is de datum waarop het verhaal is geschreven vermeld.
Uit het; “KANTON OOSTERHOUT”, van zaterdag 15 november 1941.
OVER OOSTERHOUT
ZIJN VERLEDEN EN HEDEN NIET ZONDER BETEEKENIS (2).
Aan het eind van ons eerste artikel was sprake van pretentielooze artikeltjes. Dit is ons voor 100 proc. ernst. Wetenschappelijkheid gelieve men er dus niet in te zoeken of van te verwachten. Bovendien gelieve men er rekening mee te houden, dat er, geschiedkundig, omtrent Oosterhout, verschillende dingen allerminst vast staan. Geven wij in deze een bepaalde lezing, dan geven wij ze ”naar beste weten”.
Er zijn in onze gemeente meerdere personen, die belangstellen in Oosterhout’s verleden, enkelen, die daarover zelfs lectuur en platenmateriaal te hunner beschikking hebben. Wij zouden het zeer interessant en prettig vinden, wanneer zij straks, al of niet naar aanleiding van ons pogen, den lezers van het Kanton onthalen wilden op wat zij aan belangrijks en wetenswaardigs te berde kunnen brengen.
De eerste vraag, die een belangstellend vreemdeling ons eens stelde, was: ”Wat is naar Uw meening de oudste kern, waaruit het tegenwoordige Oosterhout zich geleidelijk heeft ontwikkeld ?” Die vraag is gemakkelijker gesteld dan beantwoord. In den regel ging het met het ontstaan van steden en dorpen zoo: Een machtig heer bouwde een kasteel of sterkte en daar rondom, althans daar buiten, vestigden zich verschillende van Hem economisch afhankelijke gezinnen, of gezinnen, die de nabijheid van den burcht zochten ter wille van hun veiligheid. Is het hier ook zoo gegaan, dan zou het kasteel Huize-ten-Strijen de verwekker zijn geweest van de kern, waaromheen het latere Oosterhout ontstond.
Dit kasteel is gebouwd in opdracht van Heer Willem van Strijen, in 1289, wat natuurlijk zeggen wil: in de jaren om 1289, want een reusachtig bouwwerk als dit richt men niet op in een enkel jaar; in dien tijd, met zijn beperkte hulpmiddelen, natuurlijk heelemaal niet.
Later is het bewoond door Willem van Duivenvoorde, die Oosterhout in leen kreeg van Jan van Polanen, een rijke edelman, gesproten uit het oud-adellijke geslacht van Wassenaar in Holland, die in 1350 de stad en ’t land van Breda, waartoe ook Oosterhout behoorde, kocht voor bijna 54000 gulden, voor dien tijd natuurlijk een zeer hoog bedrag.
Rondom dit kasteel schijnt vroeger een prachtig bosch te hebben gestaan; men spreekt immers nu nog van het Slotbosch, het bosch, behoorende bij het slot of kasteel. Ook de naam ”het Bosch” herinnert daar nog aan; dat is immers de woonwijk ten zuiden van de plek, waar vroeger het kasteel stond, en die wellicht is gebouwd op grond, waar tevoren een gedeelte van ’t Slotbosch, na verkoop, was gerooid. Een gedeelte, want het Slotbosch is daartoe niet in zijn geheel onder de hakbijl gekomen. Zeventigers zullen zich nog de prachtige eiken - en beukenlanen herinneren, waarheen zij met vader gingen wandelen, en waar zij door kwamen, wanneer zij met Paschen op de weiden langs de haven gingen eieren ”bollen”.
Jammer genoeg is dit restant van ’t eenmaal machtige bosch ten slotte in particuliere handen gekomen, en later verkocht. De firma Verschure heeft heel wat kilo’s margarine verzonden in vaatjes, die de firma Simons uit een gedeelte van de boomen van ons Slotbosch heeft vervaardigd.
Het schijnt, dat het kasteel tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten werd belegerd, en, nadat de toenmalige bewoner met zijn familie was gevlucht, leeggeroofd en in brand gestoken. In 1714 stonden er nog twee z.g.n. torens van. Eén werd afgebroken en de grootste door de gemeente Oosterhout gekocht, om hem als historisch monument voor het nageslacht te behouden. Aangezien hij bouwvallig was en er gevaar voor instorten dreigde, heeft men hem enkele tientallen jaren geleden gerestaureerd. Daar staat hij nu nog tusschen wat spookachtig aandoende boomen als een herinnering aan een groot verleden, omringd door een sloot, die men valschelijk voor overblijfsel van de eenmaal breede slotgracht aanziet, achter een gammel houten hek, carricatuur van de eens geweldige slotpoort.
Weinigen richten tegenwoordig hun schreden nog naar de ruïne van het eenmaal trotsche Huis-ten-Strijen. De Hoofscheweg, vóór eeuwen de groote weg naar het Hof, vandaar zijn naam - geniet slechts zelden de eer door een minnaar van vervallen grootheden te worden betreden. (Is ondertekend door Z). wordt vervolgd (FVW)