Het is allemaal op z’n pootjes terecht gekomen hoor, maar daar zag er lang geleden niet echt naar uit. Hij deed zeven jaar over de mavo en verliet de school zonder diploma. “Hadden ze me maar naar de LTS gestuurd, maar het moest zo nodig Havo zijn hè. Die toelatingstest heb ik er bewust met de pet naar gegooid, maar ook de mavo vond ik niks. Mijn vader overleed toen ie pas 54 was en het leek mensen om mij heen een goed idee om mij naar een internaat te sturen. Maar wat daar allemaal bij elkaar kwam wil je niet weten.”
Hij werd geboren in Amsterdam en woonde daar acht jaar, samen met zijn ouders natuurlijk. Daarna werd het vier jaar Rotterdam. Alleen al bij het geluid van die naam gruwt hij. “En ook nog vlakbij de Kuip hè.” Vanaf zijn twaalfde woont hij in Oosterhout.
Trigger
“Op dat internaat zaten zowel gasten van gegoede families als verslaafden en halve criminelen. Je kon daar een biljartbal naar je hoofd krijgen als je niet oppaste. Maar er zaten ook hele handige jongens tussen en dat sprak me wel aan. We hadden een eigen crossbaan gemaakt buiten het terrein waar we met VW-kevers overheen scheurden. In een daarvan lag in plaats van een 1300 motor een twee liter uit een bus. Moest ie wel wat voor verbouwd worden, maar dan had je ook wat. Daar heb ik leren autorijden.” Zijn voogd zag echter wel dat het daar niet de juiste omgeving was voor Josje en haalde hem terug naar Oosterhout. “Maar thuis hadden we het niet breed omdat mijn vader wel een goeie baan had, maar zich niet had verzekerd. Dat was voor mij de trigger om bij te gaan klussen. Ik nam oude fietsen bij het vuil weg, knapte die op of haalde er de goeie onderdelen vanaf. Ook ging ik bij Rob van Seters helpen om brommers te repareren.”
Slager
Militaire dienst volgde en zijn handigheid werd daar ook snel opgemerkt. “Ik wou monteur worden na mijn diensttijd, maar ja, toen kwam ik Helen tegen in de Salerno. Haar vader had een slagerij, Pol van Riel, en zij werkte daar volop in mee. Ik ben er toen ook gaan helpen, poelet snijden en zo. Intussen volgde ik de slagersvakschool, want het was al door pa en ma bepaald dat wij de zaak over zouden gaan nemen. En dat hebben we gedaan tot 1999, toen werd ik ziek en werd het te zwaar. Gelukkig hadden wij ons wel verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Maar de zaken liepen ook minder dan daarvoor dus het moment om te stoppen was prima.”
Ponsbanden
Hij ging 15 uur per week werken als kok/slager bij Bourgondia, het cateringbedrijf van Dré de Jong. Dat deed hij dertien jaar. En daarnaast? “Carnaval, carnaval en carnaval. Wagens bouwen voor allerlei groepen èn de OCS, trombone spelen bij de Hofkapel, Staamp, de Rutselbosronde. En hij werkte 14 jaar bij Trommelen natuurlijk, want ook daar konden ze hem goed gebruiken. En nu? “Weer knutselen hè, en handelen.” Want Marktplaats is ook zijn werkplaats. “Ik kan alles gebruiken en vaak zet ik dingen in de verkoop. Zo kreeg ik ooit een klein apparaatje om ponsbanden te repareren. Die waren ooit in zwang toen de telex nog werd gebruikt. Maar die apparaatjes vind je nergens meer, ja, in een museum in Duitsland ligt er nog een. Het staat er al even op, maar ik weet zeker dat ik het kwijtraak.” Ook knapt hij nog fietsen op of repareert ze.
Om hem een Malle Pietje te noemen gaat veel te ver. Alles om hem heen zit keurig in een bakje met etiket. Hij weet precies waar alles staat, en toch ontkom je niet aan de indruk van Malle Pietje. Dat heeft ook met zijn opgeruimde karakter te maken, hij houdt enorm van gekkigheid. Jos Wassenaar is gewoon zo’n bijzondere Oosterhouter, dat kun je alleen al zien aan de deur van zijn werkplaats.
evr
(foto Casper van Aggelen)